Vrijuit Vrouw.

Dor is het vlak land van het beleerde, waar dogma het
aarderijk rooit, zie ik jou sloffen over de zielloze vlakte,
feminiene steppenwolf. Herwin je aard, breng thuis je
wulps wezen dat gekaderd in verstandjargon kermt en
rouwt om het vrouwland dat gelijk gemaakt met beton,
haar bakermat mist. Kolf, wolvin, kolf je aardvrucht voor
het tot schraal denkstof verstuift. Proef je passie dat,
gepijpt in te strakke broeksfluiten, een uitvlucht zoekt.
Weeklaag je niet verder de dieperik in, jij wildevrouw,
klim uit diepe krochten, ruk los van afgezaagde sages,
rijt af oubollige parabels, barst uit valse sprookjes en
laat je melkzuur niet karnen door leer, je eer uitmelken
door wat een keer vrij was en hier gevangen lijkt te zijn.
Niets is wat het lijkt, niets is wat het lijkt. Open je ogen.
Woudloopster, zie en herstel je habitat. Bebloem je iele
knop, bebos je gerooid hart, lik op je maanbloed. Kreun,
kerm en huil in het ontbotten van van werelds botheid.
Onthecht de redelijke regels van je onbeteugelde dijen,
ontwen de gewenning, alfa, verlos je van al het hondse.
Breek uit de doordachte woestenij van gemeengoed, ontembare
muze, stort je uit voorbij de toppen van het laconieke en besproei
er je territorium. Roedel je hartstocht over onze cultuur om uit te
monden in je orgastische vallei, sleur het oude mee in je onbeheerste
gein. Hoe dat doen, wolvenvrouw? Naakter dan nude want preuts
was je ooit, verleden door fatsoen, gerooid in mythe. Weerlustige
welp, bevrijd je al huppelend in oerkreten, herbron je instinctief,
ontwaak uit de roesjes en wek ons mee, in je meest levenslustige.
Madmoiselle Marteaux