Verdrietjes in mijn oog.

22-01-2024

Mijn dochtertje van vijf zei laatst: "Mama, ik heb verdrietjes in mijn oog." Zo lief, zei ze dat, zo zacht.

Haar verdrietjes waren tranende ogen door een verkoudheid. Het was geen echt verdriet, toch raakte die zin mij in haar beeldspraak. Diezelfde dag luisterde ik naar een podcast van Eckhard Tolle over: onszelf identificeren met emoties. Hij vertelde dat emoties ons verzwaren als we de emotie zelf worden in plaats van ervaren. Als ik zeg dat ik verdrietig ben, dan word ik het verdriet. In die vereenzelviging worden emoties onnodig groot of houden overdreven lang aan. Ze schieten hun doel voorbij in soms disproportioneel hoge spanningsniveaus. Tolle vertelt dat er meestal niet veel meer nodig is dan even bij emoties stilstaan: ik voel even een verdrietje. Als het verdriet de belangstelling krijgt waar ze om vraagt, lost ze meestal vanzelf op. Zonder drama. Als ik bij buikpijn naar mijn buik toe ga met een liefdevolle hand: "Goh, ik voel je, goed dat ik je voel. Wat is er met je? Wat heb je nodig?" Mijn lijf aandacht geven houdt me beter in balans. 

In het webbelen, wat een nieuw woord is voor online kwebbelen, zei een vriend laatst: Ik heb na een verkeersongeluk de whiplash pas na twee weken aan kunnen voelen. Ondertussen werd het een flinke weerbots. Wij volhoofden zijn flink van ons lichaam losgekoppeld geraakt in rationele ontwikkeling. We hebben een hoofd gevuld met gedachten. Waar blijft ons lijf? Simpelweg aanvoelen is geen vanzelfsprekendheid meer. We herstellen de band met ons lichaam door emoties als verdrietjes, pijnscheuten, angstschokjes, boze grommels of strammetjes te voelen. Mijn twee katten zijn een voorbeeld in het wel één zijn met hun lijf. Eentje had laatst last van een beet door de buurtkat. Hij heeft dagen aan een stuk op een wolletje in een bolletje geslapen en regelmatig zag ik hem zijn wonde schoonlikken. Hij liet niemand aan zich komen. Hij was in volle aandacht bij zijn wondje. Tot het beter ging. Als katten moe zijn, sluiten ze terplekke hun ogen en slapen even. Omdat we signalen nauwelijks opmerken, gaan ze zich opstapelen als druppeltjes die onoverkomelijk op een keer in een overvolle emmer overlopen. De druppel erover verandert fracties aan boosheid in een complexe razernij of beetjes verdriet in een immense huilbui. Of als de groot geworden emotie er helemaal niet uitkomt, hangt het vast in ons lijf. We raken uit balans of worden ziek. Dus met aandacht bij mijn lijf zijn is voor mij de meest dankbare meditatie geworden. In een lichaamsscan bij het wakker worden, leg ik nog soezerig van de nacht even mijn hand op het hoofd, hoe voel je je hoofd? Heb je lekker gerust? Of een hand op mijn buik, hallo buikje gaat alles goed in jou? Ik hou mijn borsten in mijn handen en leg een arm om mijn dijen. Ik spreid me uit of rol me op.

Ik ben verdrietig, bang, boos wordt: ik heb verdrietjes in mijn oog, een pijntje in mijn buik, spruitjes in mijn hoofd, een stijfje in mijn nek of een strammetje in mijn rug. Ik hou bewust de kwaal in het formaat van een kwalletje, door er een verkleinwoord van te maken. Om niet te verkleven in mijn hypochondrische neiging die te makkelijk van een mug een olifant maakt, en dus van een kwal een hele kwaal. Om niet te verzinken in gevoelsmoerassen of te verdwalen in gedachtenspinsels hou ik emoties bewust in een handelbare maat, weg van drama en ellende. Ik sta even stil bij mijn kwalletje. Verwonderd dat ik mag voelen wat ik voel. Verheugd dat ik weer kan voelen wat ik zo lang te weinig heb gevoeld. Ik heb lange tijd alleen maar gedacht. Als het nodig is, puf ik nu de kwaadheid eruit, schud de angst van me af, veeg de tranen uit mijn ogen en geef mezelf een opkikkertje. In die troost herstel ik. Ik wacht niet meer op een bed als ik moe ben. Ik leer om zomaar even mijn ogen te sluiten op een bankje langs de weg. Het is voor mij een ontdekking om emoties op te merken in mezelf, zonder het te worden. Ik oefen daarin want dit waarnemen is nieuw voor me. Ik wen eraan om diegene te zijn die observeert. Ik voel mijn emoties even passeren, voor korte of iets langere tijd.

Mama, ik heb verdrietjes in mijn oog, zei ze. Ja, ik zie ook de verdrietjes in je oog, kom even op mijn schoot, hier een zakdoekje voor de traantjes, zei ik. Nu zijn mijn rimpeltjes weer blij! zei ze onlangs in de auto. Ze had het over haar wenkbrauwfronsjes die in een ander gezicht, er weer blij uitzagen.


Mademoiselle Marteaux