Met Pocahontas aan het vast bureau.

03-02-2024

"Je bent een echte paradijsvogel", zei ooit een lief. "Stop maar met doen alsof, aanpassen gaat jou niet lukken." Dat was dat. Ik zoek nog steeds naar mogelijkheden om aan te sluiten bij een gangbare leefstijl die totaal niet strookt met mijn betoverende levenswijze. Aanpassen is een hele klus. In hoeverre wil ik dat nog? Ik snap mensen niet altijd, zij begrijpen mij soms evenmin. Dan kijken we elkaar aan in die incoherente blik die nooit op één lijn komt. Laatst zag ik een film, Le fabuleux destin d'Amélie Poulain. Een verhaal dat als een pijl in de roos raakte van een acuut begrip: dit ben ik en ik ben anders. Tranen van herkenning gutsten uit mijn ogen. Ik die zo lastig kan huilen brak van 't begin tot 't eind want eindelijk toonde zich hier een verdomd volledig plaatje van mijn belevingswereld. Zoals Amélie ben ik een vrouw op mezelf die rondstruint in haar eigen wonderlijke wereld omdat het nuchtere leven hierbuiten te weinig mysteries bevat. Ik heb plusminus geleerd hoe mij doorsnee te gedragen in een ietsie pietsie beheerst voorkomen met dat snuifje aan nuchterheid. Slechts een tikkeltje rationeel want in dat plan slaag ik nooit genoeg en verder probeer ik me zo goed mogelijk te houden aan regels die ik meestal niet begrijp. Eigenlijk bak ik er weinig van. Mijn ogen zien de dingen anders. Als paradijsvogel ben ik geboren. Een fantast in hart en nieren. Wat ik op deze aarde kom doen is voor mij al veertig jaar een raadsel. Al begin ik voorzichtig op te merken dat ik hier misschien op aarde ben om mijn magische kant uit te leven. Door mensen mee te nemen in mijn wonderlijke wereld herinneren ze zich mogelijk hun eigen magische sprankel. Vergeten ze niet dat leven ook spelen is. 

Soms ga ik de mensenwereld in voor simpele zaken zoals werk zoeken. Ik had gehoord van een platform voor vrijwilligerswerk, Maastricht Doet. Alvorens Centre Ceramique binnen te stappen waar de dienst gevestigd is, rennen mijn tienjarige dochter en ik voor het vlugst van de auto naar de voordeur. Niet onopgemerkt stormen we puffend de hal binnen op zoek naar die ene vrijwilligersdienst. Ik vergis me van loket en kom terecht bij het Werkcentrum Maastricht. Spontaan ga ik informeren over werkmogelijkheid voor een sensitief mens in een conflict-vrije omgeving voor vier uur per dag en twintig uur per week want de arbeidsgeneesheer gelooft dat dit voor mij kan werken. Ik neem plaats op de hoge kruk aan het vast bureau van de dienst. En dan ontmoeten haar ogen mijn ogen. Dan staat de wereld plotseling stil. Ik dwaal uit alle nuchterheid om volledig te verdrinken in die chocoladebruine ogen van Pocahontas. De mooiste ogen die ik ooit in mijn leven zag. Amandelvormig en volledig met kohl overtrokken. Wat een verschijning! Geen idee welk eilandbloed er stroomt onder de mokkacrème huid van deze rijzige gestalte met die ebbenhouten haarkleur. Ragfijne haarslierten glijden als een waterval over haar sierlijke nek langs die gouden oorbel-hangers met parelmoer om uit te monden in de meest aantrekkelijke neklijn. Ik stamel eerst wat en doe dan mijn verhaal met één oor die meeluistert of mijn roes niets geks zegt. In flarden hoor ik over Nederlandse les voor migranten ergens in een lunchroom ik geloof in de Bosstraat. Ik knik naar haar motivering die het wegdromen verder omsluiert om ondertussen op het witte zand langs het azuurblauwe water van het afgelegen strand onder de tropische zon in veel gelach te dansen met mijn Pocahontas. En vast spring ik komende week even binnen bij die brasserie halverwege de Pathé en de Grote Markt voor betaald werd.

In mijn avondritueel, als gewoonlijk weggezakt in mijn papasan stoel voor de roodgloeiende haard, barst ik in tranen uit. Ik huil omdat het zo lastig is om de wereld te zien zoals ik ze zou moeten zien. Hoe ik vandaag met een bonzend hart wegdroomde in een avontuur met die schone vrouw, in plaats van mijn hoofd strak te houden in een welgemanierd gesprek met een vrouwelijke arbeidsbemiddelaar wellicht van Hawaïaanse afkomst. In plaats van de informatiepanelen van Werken in Limburg voor ogen te houden, schildert mijn vlinderachtige blik al even fleurige vlinders om Pocahontas heen en vlecht ik oranje-gestreepte tijgerlelies in haar lange haren. Al wat mijn paradijsgedachten bedenken is de volslagen verbazing over oogverblindend mooie vrouwen die deze wereldbol bewonen en hoe opwindend ik dat vind. Werk, dat komt later wel.

Die middag, bij het aflopen van de trap van het Centre, zei ik tegen mijn dochter van tien: Die vrouw geleek op Pocahontas, vond je niet? Ja mama, dat is waar! Ze leek echt op Pocahontas!, riep ze al even enthousiast. Het verzekerde mij haar dat te horen zeggen. Ik ben niet gek, dacht ik opgelucht. Ik ben alleen een opgegroeid kind. 


Mademoiselle Marteaux