In vertraging.

29-01-2024

Als zestienjarige verdiepte ik me in de I Tjing, het Confuscianisme en de leringen van Lao Tzu. Met de Chinese pen in handen druppelde ik uit een potje zwarte inkt gecomprimeerde beschouwingen uit het boeddhisme. Op papier want een computer was er indertijd niet. Ik weet nog dat ik in een bijzondere vertraging schreef. Een vertraging die tijdrekte. Het geschrevene kwam zodanig traag uit mijn geduldige hand dat een l, b en d in perfecte spiegeling stond met een j, p en q. Het meditatief schrijven balanceerde me evengoed in mezelf. Meer dan enkel levenswijsheid brengen, kwam ik erdoor in trance. Een trance die ik later inzette om te studeren, om in stilte mensen te observeren, gemeenschap te begrijpen en terug bij mezelf te komen als het snelle leven me verstrooide. Ik schreef voor zielenrust.

Gaandeweg mijn leven ben ik die zielenstilte kwijtgeraakt. Op gegeven ogenblik ging ik mee in levenshaast. In studie, werk, kinderen die op hun beurt naar school gingen stond ik vroeg op, rende doorheen de dag om laat te gaan slapen. Nu schrijven op computer veel vlotter gaat, beperkt mijn handschrift zich tot winkellijstjes met letters als kraaienpoten neergepend uit de losse pols. Mijn hoofd zit verder vol verstrooide gedachten. Voor balans moet ik me behoorlijk inspannen. En die trance, hoe ging dat alweer? Een vriend herinnerde me aan de verlangzaming die ik onderweg verloren was. Het leven gaat nu snel, zei hij, wil je dat? In het begin praatte ik met hem vliegensvlug als gewoonlijk in velerlei woorden. Het maakte hem boos want in mijn snelheid maakte ik fouten. Ik sprak zinnen impulsief uit. Ik ging hem onderbreken voor een eigen zegje. Ik flapte alles eruit zonder bezinning. Als woorden zo snel een uitweg vinden, zijn ze vaak emotioneel beladen. Ze lokken reacties uit. In die versnelling raakten we zelf meermaals in conflict.

Yoga of meditatie was niet mijn manier om gedachten af te remmen die bleven doorrazen in mijn hoofd. Op een dag luisterde ik met koptelefoon naar zelfhypnose. Dat werkte zo goed voor me. Binnen enkele tellen werd mijn denken even sloom als de stem zelf. Het voelde alsof mijn hersengolven uit de pieken en dalen de vallei opnieuw vonden. Ik ebde uit mijn verstandelijke stormvloed in een zee aan rust. Waar is mijn tijd gebleven besefte ik plots? Versnellen als het leven hierbuiten vind ik leuk voor eventjes. Het is levendig en  doet me bubbelen en bruisen. Toch chronisch versneld leven zoals: als de bliksem ergens naartoe moeten, om acht uur stipt op het werk, oppervlakkig praten en vluchtig redeneren, verstrooide bewegingen van her naar der en dat tempo in de stem, dat vermoeit me. Het lijkt alsof we met z'n allen steeds sneller gaan. Ik zou dan midden in de mensenmassa willen gaan staan en keihard roepen: Stop!!! 

Ik heb gevoeld dat ik niet langer meer in die levenshaast kan meegaan. Snel leven eist aan levenskwaliteit. Ik mag als snelle denker en vlugge doener nu zelf leren vertragen. Al geloof ik dat het traagzaam leven zal gezien worden als een handicap in de vluchtigheid hierbuiten, ik leef liever met die handicap dan verder te moeten hollen door het leven. Ik wil vertraagd verbinden zoals langzaam mijn hand laten glijden over de schors van een boom, als met aandacht bij de andere zijn, als stilte inlassen in gesprekken, als fluisterend praten, als soezerig wakker worden, als stapvoets vooruit, als mettertijd oplossen, als zachtjes aanraken, als slow koken, als kalmpjes aan vrijen, als verveling koesteren, als lege momenten invlechten, als droomtijd toevoegen. In een tijd die vliegensvlug gaat is het voor mij de tijd om te milden, om te zachten, om te kalmen. In die balans tussen Chronos en Kairos wil leven. In dat evenwicht tussen de innerlijke en de uiterlijke tijdsbeleving. Kairos toevoegen aan onze lineaire Chronos. Kairos, die innerlijke tijdsbeleving is als de vertraagde tijd die als een ruime jas om me heen zit en die ons terug bij onszelf brengt. Als zestienjarige had ik Kairos in handen toen ik boeddha pende. 


Mademoiselle Marteaux