Het actueel delirium.

21-02-2024

Ken je dat gevoel dat het leven versneld aan je voorbijgaat terwijl je zelf stilstaat? Ik kom eindelijk tot stilstand en rondom mij raast het leven verder. Ik kijk met grote ogen naar dat briesende leven om heen. Ik merk gehaaste auto's op. Nabij zijn er mensen druk in de weer met vluchtige stemmen in een snelle pas. Beelden flitsen op allerlei schermen voorbij. Het leven lijkt ineens één groot circus waarin circusartiesten een rol spelen voor een vertoning die gaat over wat? Het ziet eruit als een poppenkast in een waanzinnig theater waar marionetten aan touwtjes bewegen waarvoor? Het klinkt als een oorverdovend orkest gedirigeerd door wie? Net als in een film met welke moraal? Ik voel me een mier die midden op een snelweg aan mierenkolonies halthoudt om haar twijgjes bundel neer te leggen omdat ik plots het nut niet meer inzie van samenbouwen aan de allergrootste mierenhoop van het bos. Mieren die niet eens opmerken dat ze in al hun streven een doodgewone mierenhoop bouwen zoals er zoveel zijn. Als ze door de bomen het bos zouden zien, leggen alle mieren dan de twijgjes neer in een existentiële vraag waarom hun tijd verspillen aan een achterhaald bouwwerk? Ik sta nu al langere tijd stil in een overdruk leven van alsmaar doen met denken in goed en fout. Een waanzin waarin ik jarenlang verwoede en nu niet meer volgen kan. In vertraging kijk ik naar bezigheden van mensen met een stresslevel in dieprood. In een leven dat steeds duurder wordt hinkt de gemiddelde achterop in inhaalmanoeuvres om net niet het loodje te leggen in overspanning. Alles onder dat gemiddelde valt letterlijk omver. Het omvervallen dat ik ondertussen kan zien als zegen. Mijn mind volgt de jachtigheid al een poos niet meer. De culturele vanzelfsprekendheid die ik had aangenomen voelt niet meer juist. De manier van denken voelt niet meer waar. In het verliezen van gewoonlijke gedachten die mij zijn aangeleerd in circussen, theaters en mierenhopen, weet ik niet eens meer of ik slechts een stap verwijderd ben van een psychiatrische instelling of aan de toegangspoort sta van een bewustzijnssprong. Op het punt dat de angst om zot te worden het overneemt, kom ik als bij toeval een Dzogchen leraar tegen die in vijftig jaar oefening zich de techniek eigen maakte. Hij stelt voor om een tijd samen te lopen als ik dat ook graag wil. Dzogchen is een Tibetaans Boeddhistische leer uitgaande van het allesomvattend principe van de Grote Compleetheid. De leer zegt dat we al vrij zijn, al perfect zijn, al compleet zijn en al verlicht zijn. Het is onze oorspronkelijke staat van natuurlijk zijn. Dat we ons op dit moment niet compleet, niet perfect en niet verlicht voelen komt doordat we vasthouden aan beperkende denkpatronen die ons aangeleerd zijn. We hangen vast in schema's die ons opgelegd zijn voor het doen draaien van een economisch systeem. Die schema's en patronen houden ons klein en onvrij. Uit alle macht proberen we vast te houden aan wie we geworden zijn in plaats van te bewegen richting onze natuurlijke staat van zijn. Dat is de verkramping waarin we leven. Niet het leven, wel onze manier van beperkt denken doet ons lijden. We snellen in alsmaar doen zonder echt te weten waar we precies mee bezig zijn. Mijn coach herkent dit stadium waarbij het oude denken steeds meer afbrokkelt met op het nulpunt alleen nog maar braakliggende grond. Mijn brein voelt als naakte grond van waarop alles heropgebouwd moet. Het verliezen van mijn oude ankerpunten voelt als het verliezen van mijn verstand. Hij stelt me gerust dat de niemand-land-fase slechts een passage is en dat ik niet opgenomen zal worden in een psychiatrische inrichting. Hij raadt aan te mediteren als de angst van grijpen naar loze lucht me overweldigt. 

Het is niet de eerste keer dat ik mijn twijgjes bundel neerleg in een heldere ingeving. De laatste keer dat het gebeurde nam ik jarenlang afstand van de mierenfamilie om op mezelf te leven. Daar werd ik niet gelukkig van. Dus legde ik uiteindelijk de bundel terug op mijn rug en bouwde toen verder op de snelweg aan die grote hoop tot ik door mijn benen ging. Nu ik herstel, dringt tot mij door dat het onttrekken aan mijn grote mensenfamilie geen optie meer is. Midden in het leven wil ik staan als mezelf in rust. Eerst heb ik mezelf te hervinden. Met dat doel voor ogen, hou ik nu een camino op de mierenburcht door er rondjes omheen te draaien of de berg te beklimmen terwijl ik met trage pas in stilte kijk naar dit miljoenen jaren oude tafereel. Mensen rennen gehaast voorbij als mieren met veel kop en tegelijk zonder kop. Bij het aanzien van wat mij eerst verschrikkelijk verdrietig maakte krijg ik ineens de slappe lach. Het leven is echt een circus. De mier in mij rolt over de rug bij dit actueel delirium. Ik lach en huil tegelijk. Ik zoek een manier om deel uit te maken van deze kolonie vanuit de verzachting, de vertraging en de verdieping die ik mezelf ondertussen steeds meer eigen maak. Hoe ik kan verbinden in die tegenstelling hierbuiten weet ik nog niet. Ik oefen Dzogchen. 


Mademoiselle Marteaux