Etiket zonder conserveblik.

Ik lees een post op facebook. Er staat: Etiketten zijn bedoeld voor conservenblikken, niet voor mensen.
Het alternatief milieu verwerpt makkelijk etiketten als autisme of ADHD, varianten hiervan. Het traditioneel circuit neemt een label aan als een stoornis dat beheerst moet met medicatie om zo normaal mogelijk te zijn, als iedereen: het neuro-typisch mensendeel. Het valt me op dat vooral diegenen die er radicaal tegen zijn, ongewone trekken vertonen. Een kijkje nemen in de buitengewone werking van hun brein zou bijdragen tot minder wrok richting een anders ingestelde maatschappij. Het zou meer begrip brengen voor mensen die 'normaal' functioneren, dus: meer prikkels aankunnen, minder stoeien met sociaal gedrag, wat soepel-der meekunnen. En vooral zou het licht werpen op de schaduwkanten van hun bedrading, door zelfbewustzijn.
Mijn persoonlijke mening schommelt ergens in het midden, althans, dat probeer ik. ADHD en autisme zijn voor mij geen ziekte, eerder een overlevingsstrategie. Een diagnose ervaar ik als praktisch. Het geeft inzicht in de werking van een neuro-divers brein, vooral om geen vergelijk meer te maken met wat gangbaar is en heling te vinden in de acceptatie dat mijn bedrading anders loopt. Handvaten zoeken in hoe ik dan wel best functioneer hierbuiten, op zoek kan naar ervaringsdeskundigen met tips, connecten met mensen die me begrijpen en ook verbinden met mensen die totaal anders in elkaar zitten: onderzoeken waar het aansluit.
Ik ken er die hun diagnose zien als alibi om ongegeneerd hun 'disorder' te mogen zijn. Vanaf nu kunnen ze zich rechtmatig aanstellen want met een label mag je je vreemd gedragen. Ik zie mensen die na onderzoek pas echt autistisch gaan doen of hun ADHD volledig de vrije loop laten. Ineens is het niet meer nodig om zich in te spannen om op tijd te zijn, hoeven ze zich niet langer te verontschuldigen als ze halverwege de vergadering naar buiten gaan. De emotie-kraan kan volledig open want de test bevestigt hypersensitiviteit en dat betekent dat een huilbui in het openbaar geen punt meer is. Mijn ADHD is voor mij geen vrijkaart om te pas en te onpas een spring-in-t-veld te zijn of vrienden te blijven onderbreken als zinnenafmaker. Ik heb wel meer geduld met mezelf dan vroeger: ik lach om mijn impulsiviteit in plaats dat het schaamrood op mijn wangen verschijnt. Ik oefen verder in beheersing omdat mij dat helpt met verbinding maken met anderen.
Het is jammer als je niet kan stilstaan bij je anders zijn. Het zwaargewicht van een ongelukkige jeugd blijft bij je opvoeders liggen. Het etiket heeft me geholpen meer begrip te krijgen voor de situatie van mijn ouders. Het maakte me milder ten opzichte van hun. Ze hebben het potverdikke niet simpel gehad met mij. Dat naast het feit dat ik hun uitdagend vond. Ze zagen dat hun dochter hyper-sensibel was voor van alles en nog wat. Vierkant draaide in plaats van rond. Ze maakten zich vooral zorgen. Door hard te zijn, wilde mijn vader me harden voor een harde maatschappij opdat ik weerbaar zou worden. Hij was bezorgd dat ik het anders niet zou redden. Dus de achterliggende reden is: liefde. Ik zag eerst alleen maar de harde kant van het verhaal en vond hem bruut. Ik vervloekte zijn gedrag omdat ik de link niet kon leggen met mijn gedrag.
Ik begrijp nu beter dat papa mijn gefladder wilde grijpen bij beide wispelturige pootjes. Voor mijn mama was ik een onleesbaar boekdeel. Ze snapte niets van hoe ik in elkaar zat, tot wanhoop en wanhoopsdaden aan toe. Ze hoopte dat het me eens zou wakker schudden wat natuurlijk niet lukte want in mijn oogpunt was ik 'normaal' en zij niet. Ik voelde me onbegrepen terwijl ik evengoed onbegrijpbaar was. En dat is juist hetgeen dat mijn lieve vrienden met hun persoonlijke pakketjes aan jeugdtrauma mogen inzien: in onze aparte neurologische diversiteit zijn we een ondoorgrondelijk mysterie en trigger geweest voor opvoeders!
Ze denken alsmaar dat zij moeten herstellen van jeugdtrauma door opvoeders die niet aansloten bij hun noden. Mogen opvoeders herstellen van opvoedingstrauma met kinderen die anders functioneerden?
Mijn ouders hebben opmerkelijk veel autistische trekken. We leefden als gezin vrij antisociaal. Er kwamen zelden vrienden over de vloer. We gingen niet naar gezelschapsrijke plekken zoals restaurants, festiviteiten of meetings. Ze hadden hun vaste stramien, voor alles in hun leven. Altijd dezelfde dag winkelen met een geplastificeerde winkellijst waarop met uitwisbare markeerstift aangevinkt werd wat gekocht zou worden, decennia lang in hetzelfde warenhuis. Regelmaat en structuur kreeg ik zeker, maar intussen verlangde ik naar beweging, vernieuwing, avontuur, ontdekken. Niet gek. Mijn sensationele ADHD stond pal tegenover hun standvastig autisme. En nee, zij zijn niet de extreme autisten die hun hoofd tegen de muur bonken en geen sociale contacten kunnen onderhouden. Ik kan ook stilzitten. We vertonen wel de kenmerken ervan.
Een vriend met opvallende autistische trekken blijft herhalen hoe traumatisch het als kind-zijn was om meer dan eens van school te wisselen. Om, als uiteindelijke catastrofe, de ongewilde overstap te maken van stad naar dorp omdat zijn vader introk bij zijn nieuwe vriendin. Klopt, zijn vader was vooral met zichzelf bezig en ja, deze vriend heeft een thuishonk gemist met een papa die alleen geïnteresseerd was in zijn eigen verhaal, elke vorm van rationele empathie mistte. Deze man was niet de ideale vader, verre van. Boeiend is het feit dat deze vriend weinig flexibel is, vooral bezig met wat HIJ nodig heeft. Wat een ander meemaakt boeit hem niet, behalve als het thema aansluit bij zijn interessegebied. In vergelijking met gemiddeld, heeft hij extra behoefte aan structuur, herken- en voorspelbaarheid met duidelijke routines die nooit afwijken. Verdoken berichten zoals hints worden niet begrepen, enkel klare en letterlijke taal. Zowel het etiket van zijn vader als zijn eigen etiket hebben bijgedragen aan jeugdtrauma, geloof ik. Het is geen eenrichtingsverkeer geweest. Als jongere kwam hij terecht bij een pleegvader met dezelfde trekken als hem. Die surrogaatpapa werd zijn allerbeste vriend. Bij hem voelde hij zich veilig. Hij herkende zich in hem. Terwijl deze man verslaafd was als zijn eigen vader, sloten ze in persoonlijkheidskenmerken veel beter bij elkaar aan. Hij kreeg veel structuur en kon ontspannen. Mijn vriend wil niets weten van etiketten, blijft zijn vinger wijzen naar vader als oorzaak van zijn kind-pijn. Papa blijft de boosdoener in dit hele verhaal. Hij weet van zichzelf dat hij bang is voor het nieuwe, het leven als spannend ervaart, sociale interacties aangaan niet vanzelfsprekend is, hij overprikkeld raakt. Absoluut zet hij mooie stappen, groeit elke dag meer. Zijn autisme-spectrum uitgebreid verkennen zou helpen met doorstoten in het ontwikkelen van een emotionele basis. Interesse tonen in wat andere beweegt, rationele empathie ontplooien door middel van gerichte hulpverlening. Mijn inziens herkent hij zijn egocentrische trekken (nog) niet, erkent dus niet het egocentrisme van zijn vader die buiten beter weten om, niets anders deed dan keuzes te maken die HEM vooruit dreven, ongeacht de ander, vanuit zijn benauwd oogpunt en gespikkeld met blinde vlekken.
Mijn dochter komt terug van haar vader in een strak georganiseerd huis naar mijn chaotische stulp. Het valt me niet op dat de afwas tot op de grond gestapeld is. Zelfs vind ik het best opgeruimd in huis. Ze begint geërgerd alle matten uit te kloppen, tafels leeg te ruimen, te stampen tegen de kastdeur die altijd al op een kier staat (slotje stuk). Als ik haar vraag te kalmeren, gaat ze roepen en tieren. Ze gilt: En jij moet een goede moeder zijn! Ze rent huilend naar boven. Ik sta paf, voel me falen. De over-gestructureerde trekken die ze van haar vader overnam, lijken soms nauwelijks verenigbaar met mijn ongestructureerde. Het zou me niet verbazen dat ze later naar me terugkijkt als een onverantwoordelijke moeder die haar niet kon bieden wat ze nodig had: orde, standvastigheid, aandacht. Mijn aandacht is ongewild verstrooid... sinds de scheiding verhuizen we om de twee jaar. Vier keer veranderd van school. Papa woont nog steeds in het huis waar zij geboren is. Hij is haar ankerpunt, ik ben de wilde zee. Ze houdt best van de wilde zee. Een keer gewend aan mijn ritme, dobbert ze weer mee. Toch kan ik niet geheel voldoen aan haar verwachtingen omdat ik zo niet in elkaar zit. Ik verwacht niet dat zij zich aanpast aan mijn wijze van zijn en zij mag zijn zoals ze is. Ik besef dat ze zich als kind soms onmachtig voelt in mijn huishouden. Ik heb me een slechte moeder gevoeld omdat ik het plaatje kon bieden waar zij van droomde. Ik sloofde me continu uit om te voldoen, kreeg een burn-out. Nu ik mijn aard beter aanvaard, praten we erover. We lachen meer. Relativeren. We zien in hoe we elkaar uitdagen om toe te werken naar meer balans: zij mag een beetje losser, ik mag een beetje strakker. Op die evenwichtsplek in het midden, ligt het rustpunt.
Een etiket is geen afwijking. Het vertelt meer over hoe ons brein werkt, geeft kleur aan de persoonlijkheid, toont de aard van overlevingsstrategieën. Het kan inzicht geven in je wijze van werken en malfunctioneren. Niet te vergeten, de krachtpunten! Voor het etiket kwam, was mijn zelfbeeld laag. Het is heel menselijk om je te vergelijken met de rest. Je wil deel uitmaken van de groep, zo min mogelijk opvallen. Dat wilde ik ook. Alleen lukte het me niet. Hoe hard ik mijn best deed te zijn als iedereen, ik viel altijd weer door de mand of uit de boot. Ik kon niet niet opvallen. Ik trok me terug. Ondertussen ken ik de kenmerken van ADHD, mag ik nog steeds een impulsieve zinsonderbreker en zinneninvuller zijn vanuit mijn hyperspontaniteit. Een flapuit met een excentrieke logica. Ik oefen in concentratie omdat dat me helpt met verbinden met de ander, mijn ultieme mensenwens. Het etiket geeft me de kans om mij te zien in en met alles wat ik ben.
Mademoiselle Marteaux