De zwerver en de keuze van leven.

Halverwege de loopbrug kijk ik naar beneden. Ik zie hem strompelen bij de kade. Een man van mijn leeftijd, met zijn huis op zijn rug, krukken in beide handen, het gelaat vertrokken door pijn. Ik leun voorbij de reling. Gaat het? roep ik hem toe. Hij mompelt wat en schudt van nee. Kun je een handje hulp gebruiken? vraag ik hem. In zijn opklaren rimpelt hij iets minder. Ok, ik kom eraan. Ik loop hem tegemoet in een drafje. Als ik op het punt staat iets interessants mee te maken, huppel ik als een kind het avontuur tegemoet. Hij wacht beneden op me, leunt tegen de kademuur. Hij geeft me zijn loodzware tas door, met een dozijn bedankjes. Dan komt zijn verhaal. Mijn voet moet eraf, zeggen de dokters, dat wil ik niet. Hij is niet klaar om zijn voet af te geven. Het begon met een motorongeluk in 2007 wat zorgde voor dit letsel. Dat is hetgeen wat ik versta van het gebroken Waals en een even gebroken gebit. Zijn glimlach is volledig. Ik stel me voor dat hij gewend is om de godganse dag ontweken te worden, dat lijkt me zwaarder dragen dan een tas met een lamme voet.
Woon je op een boot? vraagt hij, nieuwsgierig naar een roodharige Mademoiselle, lichtjes gebogen onder het gewicht van de trekrugzak, met een kleurrijke rok tot aan de enkels en wit bloesje met volants, een sportief buideltasje om haar midden, knalgroene winkeltas van de Spar in haar rechterhand en leren teenslippers aan. Ik vind zijn vraag leuk. Mijn vast parkeerstekje bij de rij woonboten naast het water is niet zomaar. Bij elke boot verbeeld ik me hoe ik het dakterras zou opfleuren met bloempotten en guirlandes, welke vrolijke kleur de kajuit zou krijgen. Ik kijk stiekem door de vele patrijspoorten om een glimp op te vangen van de binnenkant, voel mezelf in slaap gewiegd in le lit bateau uit het slaapvertrek. Ik dagdroom over mijn eigen woonschip die ik Pablo zou noemen, naar mijn illusionaire Portugese echtgenoot. Ik krijg maar niet genoeg van wegdromen bij deze roestige rij boten die doorliggen aan Quai de la Meuse, of is het Le Canal Albert, die twee wateren haal ik altijd door elkaar. Zijn gissen naar mijn schippersvrouw neem ik aan als compliment.
Nee, antwoord ik, mijn auto staat hier geparkeerd en ik ben Vlaamse. Waarom ik mijn landdeel eruit flap weet ik niet, misschien om mijn eigenaardige tongval goed te praten: Frans met haar op. Ik vervolg dat ik zeven jaar terug ook een poos dakloos ben geweest met vier kinderen en vertel daar wat over. Dit gelijke voorval schept enigszins een band, voel ik. In het bereiken van de bovenkant brug, keert ineens de sfeer. Hij begint over de drie droge boterhammen in het opvangcentrum vanochtend. Zijn volgende uitdaging is om eten te vinden. Zijn gezicht vertrekt opnieuw naar standje somber. Voor mij was dit kwartier in slakkengangetje een stukje levensverhaal delen, menselijk leed even samen dragen, genoeg voor nu. Ik zet zijn rugzak neer bij de bushalte. Ik hoop dat ik je dag iets lichter heb kunnen maken, zeg ik. Ik bedank hem voor het moment samen, vraag nog de weg naar de vrijdagmarkt. Hij wijst me vriendelijk de richting, we groeten elkaar. Vroeger zou ik me uitgesloofd hebben om een maaltijd voor hem te verzorgen, had ik hem naar huis meegenomen voor een warm bad, hem een slaapplek aangeboden. Ondertussen heb ik die mensenredder in me laten rusten. Alles is keuze. Het is en het blijft zijn keuze om zwervend door het leven te gaan ook al meent hij van niet. Zo was het ook voor mij, een kleine tien jaar geleden, toen ik mijn dagen begon door te brengen in het bos, weg van mensen. Vooral ver weg van mensen. Ik vluchtte in toenemende mate voor de realiteit tot het lanterfanten escaleerde in letterlijk op straat komen. Zoals mij kan hij op ieder ogenblik zijn huidig leven radicaal omgooien: een instantie ingaan en om hulp vragen, bereid zijn een herstart te maken, daaraan keihard meewerken, regels aannemen in ruil voor onderdak. Ik eerbied zijn keuze voor een zwervend bestaan, het stoort me allerminst. Een andere keuze is voor nu te lastig, wie weet. In elk geval genoot ik van deze vrijdagochtend waarbij twee vreemde snuiters: een straatventer en een schippersvrouw, elk met een paar afwezige tanden en de haren in standje warrig, samen eventjes door dit eigenaardig leven wandelden.
Ik vlieg verder doorheen de dag. Namiddag bezoek ik mijn oma aan moederzijde, ondertussen honderd en twee. Mijn moeder is er ook. Ze hebben het allebei moeilijk. Mijn oma verliest het verstand in een flink gevorderde dementie. In een lucide flits beseft ze dat al wat ze heeft geleerd aan het kwijtraken is en wat er dan overblijft is: niets. Geen woorden meer voor wat gezien wordt, geen dagstructuur meer om aan vast te houden, zinnen klinken hol, familie kent ze van ergens maar vanwaar, wie zal straks voor haar zorgen, wat heeft ze nu doen: niets. Ik kijk haar aan. Het leven kan behoorlijk hard zijn. Ook voor mijn moeder is het leven al jaren bitter. Ze voelt zich achtergelaten door drie van haar vier kinderen, waaronder ik. Door haar man, waarvoor ze zich heel haar leven heeft uitgesloofd. Ze had zich haar oude dag anders voorgesteld, als een warm nest. Dat verlangen is in de prak en hoe haar eigen vleugels uitstrekken in al haar angsten en onzekerheden, weet ze niet goed. Het leven leek me vanochtend hard voor de zwerver en nu dit er nog bij.
En zo vaak stel ik vast dat er teveel uitdagingen op mijn bordje voorgeschoteld worden, door karma, het lot? Toch, als ik mezelf uit het zompig emotie-moeras sleur, besef ik: we doen we het ons allemaal zelf aan met al onze verwachtingen. In de onhandige keuzes die we maken, vaak uit gewoonte of uit sabotage van ons geluk. We kunnen dat geluk ontiegelijk hard tegenwerken. Vanuit haar pertinent katholiek geloof weigerde mijn grootmoeder te tekenen voor euthanasie terwijl ik me herinner dat ze ooit zei: het ergste wat mij kan overkomen is dat ik mijn verstand verlies, dan zou ik niet meer willen leven. Mijn moeder koos ervoor zich helemaal op het gezin te storten zonder aandacht voor eigen ontwikkelingen. Ze kiest er nu voor boos te blijven, zich af te zonderen en de depressie neemt toe. De zwerver kiest voor de straat. Ik kies voor mijn Pakkie Jan met het drama in mijn leven. Ik veroorzaak het zelf door de keuzes die ik maak. Ik verlang naar een zelfstandige zijn en ben zo bang dat ik niet zal slagen. Ik verlang naar een vast lief en ben zo bang dat het me zal beperken. Soms overkomt je iets waar je zelf niet voor kiest: een ziekte, ontslag, verlies,... Zelfs in de ergste dingen die je kunnen overkomen is er nog de keuze hoe ermee om te gaan. Ik herinner me de film: La Vita è Bella. Hoe il papà in de hoogst denkbare onvrijheid van een concentratiekamp alsnog een feestje maakt van de meest uitzichtloze situatie. Verander je mindset, durf denkfouten maken, oefen in omdenken, probeer iets totaal anders, verruim je zienswijze, doe eens iets geks, gym je geest, stretch je opvatting, stap uit je stramien, ga vooral uit je comfort-zone en misschien voelt hetgeen wat lijkt op het onoverkomelijke, iets minder pittig, zwaar of bitter. We houden ons gevangen in hoe we naar dingen kijken, niemand anders doet ons dit leed aan, al lijkt het dat iemand anders verantwoordelijk is voor ons (on)geluk.
Mademoiselle Marteaux