Ga je een eind mee op weg?

26-10-2024

"Ik ben als de wind. Wil je mij in jouw hand vangen, dan heb je niets. Maar als je mij inademt, dan heb je mij van top tot teen." - Vrij vertaald uit: Ik, Maria Magdalena van Geert Kimpen.

Een koppel vertelde enthousiast over relaties als elkaar vrij-binden in plaats van het gewoonlijke vastbinden. In vrijheid verbinden. Ik maakte de link met open relaties. Dat was het niet, zeiden ze. Twee jaar verder besluiten twee kernzinnen mijn relatie-ervaringen: in vrijheid zijn èn echt verbinding aangaan. Beide voelen kloppend.

Over het hoofdstuk relaties had mijn emotie/denken een wijd woordweb gevormd. Termen als onvrij zijn, het dragen van vele verantwoordelijkheden, continu inspanningen leveren, toegeven om de kar overeind te houden, aanpassen in belang van consensus, leren leven in ups en downs, ruzie met goedmaak-seks, een hoop frustraties inslikken; hoe dan ook betrokken blijven. Dit alles tolereren want liefde is een werkwoord. Voor mij was liefde vooral een zwoeg-woord. Jazeker waren er die goeie kanten zoals het gezellig samenzijn, gezamenlijke ondersteuning, financieel gemak, gedeelde taken, de liefdevolle momenten, elkaar hervinden. En toch, op de één of andere manier haalden de positieve punten het niet van een onontkoombaar feit: ik kwijnde weg in relaties. Wegkwijnen in het teken van zelfopoffering voor twee. In het verdragen, aanpassen, goedmaken en alle compromissen, raakte ik mezelf kwijt. Mijn levenslust, mijn goedlachse, mijn energie, mijn luchtigheid. Het vloeide weg. Ik betaalde me suf aan therapie. Gezond relateren bleef een vraagteken. 

Ik schreef maandenlang over de tekst. Ik had een heleboel ervaring nodig om te komen tot ietswat inzicht. Vooruitgang in mijn schrijven ging samen met besef dat geen enkele man mijn relatie-ellende veroorzaakte. Ik deed het mezelf aan. Ik kleineerde mezelf. Ik geloofde niet langer in mij. Ik zette mij vast. Ik vond dat ik tevreden moest zijn. Ik was bang voor het gevolg van weggaan. Ik aarzelde of ik wel te vertrouwen was. Ik wekte mijn eigen schaamte en schuld op. Offerde me vrijwillig op. Hing vast in valse hoop op een betere tijd. Ik vluchtte in onwerkelijke fantasieën. Ik zocht het te spannende te graag op. Ik was bang voor het eenzame. De grote omslag in het gewoonlijke kwam met het herstel van de relatie met mezelf. Ik voel sinds kort dat ik in mezelf een basis herstel waar ik altijd op kan terugvallen. Ik word mijn beste vriend. Mijn geliefde van de eerste tree. Als iemand die dichtbij komt, zoals een partner, om een reden wegvalt, kan ik de pijn toelaten zonder als van oudsher in die dramatische leegte te vallen. Ik kan terugvallen in die open ruimte in mij die ik aankijk en vul met zelfliefde. Hoe hard ook het verlies is buiten me, ik val terug in mijn eigen zachte schoot. Dat ik die zachtheid in mezelf voel, maakt dat vrij-binden stilaan een nieuwe werkelijkheid wordt. Want elke andere betekent des te meer verrijking, eerder dan noodzaak, een welkome aanvulling naast de basis die, zolang ik leef en misschien zelfs verder dan dat; na veel bloed zweet en tranen, uit liefde heropgebouwd is. 

Ondertussen kan ik voor mezelf aardig in beeld brengen wat het voor mij NIET is om in relatie te zijn. Door scha en schande heb ik geleerd dat relateren niets te maken heeft met een wederzijdse reddingsactie: ik ben jouw redder en in ruil verwacht ik dat je mij redt. Het lijkt niet de bedoeling dat je partner jou iets moet brengen wat je jezelf niet eens geven kan. Het betekent niet dat je bezit neemt van elkaar: ik beloof trouw dus nu ben je van mij. Het heeft weinig te maken met regels die een relatiesysteem geknutseld overeind houden in een strakke stelling om op een dag toch flink op je bek te gaan na een slippertje. Relateren is niet versmelten met elkaar of in elk geval niet dat soort verkleving dat als garantie dient tegen gevoelens van  eenzaamheid. Het is niet het kinderlijk sprookje over de prins en de prinses, als het even kan op een wit paard en ze leefden nog lang en gelukkig. Evenmin werkt het om je lief te boetseren naar een ideaalbeeld. Het is geen paaldans in sexy setjes en eindeloze rondjes in de hoop zeer gewild te zijn. Geen tweestrijd om het beste. Gezonde relaties leveren geen schoothondjes of huisslaafjes op. Of bij elkaar blijven uit gemak.

Ik kan deze resumé comprimeren tot één kernzin: blijf jezelf trouw in romantische relaties. Herdefinieer de liefde als het moet. Liefde kan onmogelijk dit zijn: 'Je hoort alleen bij mij en moet mij gelukkig maken'. Liefde voor mij is ruimte maken om het nieuwe te laten ontstaan. Ik probeer een beeld te schetsen. Ruimte maken is extra ruimte maken naast mijn eigen ruimte die al is. Mijn eigen zielenruimte is gevuld met mijn inhoud. Die zielenruimte is mijn terrein die ik uit zelfrespect behoud. Als een ziel voelt dat die ruimte kan maken om samen een eind op weg te gaan, ontstaat in het midden een overlap tussen twee nieuwe ruimtes. De Vesica Piscis is een geometrische basisvorm. We kennen die figuur uit de wiskunde. Een venndiagram; verzameling met een mediaan. In dat midden ontmoeten twee zielen elkaar. In dat midden ontstaat de relatie met twee. Jouw ruimte bewaken èn niet in de ruimte van de ander binnendringen, klinkt mooi maar is lastig in praktijk. We zijn gewend om ons te bemoeien met de ruimte van de ander. We stemmen te snel toe dat iemand onze ruimte ongevraagd ingaat om daar onze ruimte in te vullen. Zowel jezelf niet kwijtraken en mekaar niet te verliezen in dat midden - waar ook de gemeenschappelijke ruimte verzorgt mag - vraagt om oefening. 

Ik heb in elke geval geen zin meer om te versomberen in de zwaarte van relaties die elkaar op de hielen zit. Die van alles moet of wil van elkaar. Ik wil niet langer verstrikken in: dit is het dan, voor de rest van m'n leven. Niet langer verpieteren in extreme aanpassing om het toch maar te doen werken. In zes jaar zelfstandig wonen heb ik aan vrijdom herwonnen. Ik hou van mijn single-bestaan, hou van het leven dat aansluit bij wie ik ben. Heb ik daaraan genoeg? Nee, zeker niet! Voor mij is er niets mooier dan verbinden. Dat is het Leven. Ik voel het verlangen naar mijn eigen Vesica Piscis. Mijn venn-diagram. Nu ik helderheid heb wat een relatie voor mij NIET is, is de volgende stap wat het WEL kan zijn. Is het dan de allerhoogste vriendschap met dat tikkeltje meer? Is het de bereidheid om elkaar zowel letterlijk als figuurlijk naakt te zien? Een soort naaktheid dat zich kwetsbaar in de armen van een geliefde laat wiegen. Zijn het twee vlammen die op zichzelf mogen branden om eventjes gelijk op te lichten zonder dat er eentje dooft? Is het aandrang voelen om de ander vooral niet te veranderen? Is het een geliefde volledig omarmen in licht en schaduw? Is onvoorwaardelijk houden van, incluis die minder plezante dingen die ons prikkelen tot zelfgroei? Is het voor elkaar kiezen tot de magie uitwerkt en de bereidheid die magie nieuw leven in te blazen? Ligt het antwoord besloten in de meest eenvoudige vraag: "Ga je een eind mee op weg? Ik kan het verder niet verklaren. Mijn hoofd begrijpt niet goed wat er gaande is. Mijn gedachtes kunnen er gewoon niet bij. Het voelt nu zo voor mij dat ik je graag beter leer kennen. Ik voel me fijn in jouw aanwezigheid. Iets van jou prikkelt mij. Iets trekt mij sterk tot jou aan. Ik zou graag ontdekken wat het is. Ik voel dat ik ruimte heb voor een nieuw midden, voel jij ook die ruimte? Ik kan jou niet garanderen voor hoelang. Dat weet ik niet. Ik ben er niet om jouw leven te vervullen, hooguit te verrijken. Je mag er zijn zoals je bent, met alles wat je bent. Ik zal je ongewild pijn doen en jij mij. Ik schuw die pijn niet. Het is mijn kans om me te verlossen van pijnstukjes die in mij nog openliggen. Ik steun jou in je eigen levensvervulling. Ik heb geen mening over jouw meningen en zelfs al heb ik die, zijn ze onbelangrijk. Jouw waarheid is van jou en de mijne van mezelf. Als jij valt, kun je rekenen op mijn hand. Als mijn hand er niet op tijd is, zit ik misschien zelf in de narigheid. En toch kun je op me rekenen. Ik heb het allerbeste met je voor. Net als jou ben ik imperfect. We vallen en staan op. Ik zoek en onderzoek, ik bots en draai weer bij, ik leer uit ervaring. Laten we vooral blijven lachen om onze misstappen. Onze luchtigheid hoog in het vaandel houden, veelvuldige genietingen invlechten." 

Of zoals één van mijn leraren zegt: De aanwezigheid van een partner in ons leven moet niet worden gezien als een afleiding of ontsnapping aan onze eigen innerlijke reis en zoektocht naar een persoonlijk evenwicht. Integendeel, een relatie zou een subtiele spiegel mogen zijn die onze diepste waarheden weerspiegelt en ons aanmoedigt om de meest intieme delen van ons wezen te verkennen. Al te vaak komen we in de verleiding om onze partner te belasten met onze emotionele lasten, onrealistische verwachtingen en onvervulde verlangens. Als we dat doen, zijn we egocentrisch, ontlopen we onze verantwoordelijkheid tegenover onszelf. Door onze eigen onzekerheden en uitdagingen op de ander te projecteren, lopen we het risico een onevenwicht in de relatie te creëren en onszelf te verliezen in een doolhof van emotionele afhankelijkheid die ver afstaat van het begrip "liefde". De ware schoonheid van een relatie ligt in het vermogen om elkaar te ondersteunen in ieders persoonlijke groei, om ons te inspireren om de beste versie van onszelf te worden. Dit vereist een bewuste toewijding aan het cultiveren van ons eigen innerlijke welzijn, het onder ogen zien van onze angsten en het helen van onze wonden, ongeacht de aanwezigheid van de ander. Door te erkennen dat onze partner geen vervanging is voor onze eigen reis, maar een partner in onze reis naar eigen heelheid, omarmen we de verantwoordelijkheid voor ons eigen geluk en voldoening. Het is vanuit dit perspectief dat we werkelijk authentieke relaties kunnen aangaan, gekenmerkt door respect, begrip en voortdurende groei." 

Mademoiselle Marteaux


Vesica Pisces :