Hechten. Onthechten.

In de schrijfles...op zijn stoel... verdoken in zichzelf. De leraar vertelt over Paul van Ostaijen. Ik bekijk de trekken van zijn gelaat. Ik hoor zijn verdriet muisstil zuchten, zie hoe tragedie rimpeltjes slaat in zijn huid. Ik luister naar de echo van heimwee in zijn hart. Het geruisloos jammeren klinkt oorverdovend stil, daar in het verborgene. Ik aanhoor de treurzang die zich in zijn gedicht weeklaagt. Ik voel het bijtende van aanhoudende rouw nu vier jaar na het overlijden van zijn vrouw, zijn levensgezel, zijn geliefde, zijn alles. "Mijn leven gaat al jaren door een hel," zegt hij. Ik kan het voelen. In verbeelding omsluit ik zijn droefenis in een warm omhelzen, hoe soelaas brengen? Eenmaal thuis wil ik woorden van aanmoediging neerpennen maar krijg geen woord op papier. Ik loop vast, kan me bitter weinig voorstellen bij gans stukgaan aan verlies. Ik heb het nog nooit intens meegemaakt. Verlies kan een krater in het hart slaan. Hoe meer hechting, hoe dieper het gapend gat dat achterblijft. Ik merk vooral dat ik moeilijk kan aannemen dat hechting een emotionele ravage kan veroorzaken.
Mijn leven draait om onthechten. Onthechten van het verleden, van het aangeleerde. Onthechten van gedachtegangen, mening, overtuiging, verwachting. Onthechten van materiële dingen. Onthechten van de wens een partner te willen voor altijd. Onthechten van ervaringen uit het leven zelf. Deze les sta ik oog in oog met het drama van hechting dat ik ken als een deel van mezelf verliezen aan iets, een idee, aan iemand. Aan iets vastklitten, er lastig van losraken, erdoor geremd of overgenomen worden. Afgeleid zijn, iets dat weghoudt van deze essentie: volledig in het hier en nu openstaan, ontvangen en verdiepen van verbindingen die spontaan ontstaan. Ik heb ervaren hoe onvrij hechtingen kunnen zijn. Nu beleef ik hoe een aanzienlijk deel van mijn klasgenoot is vertrokken, samen met haar. Naast hem omarmen, zou ik hem door elkaar kunnen schudden: Haal het terug, haal terug dat deel van jezelf dat je hebt weggeven!
Als Boeddha in me spreekt, zie ik dit leven als een eenmalige rit met allerlei personages. Volgende beurt wordt een nieuw scenario met nieuwe spelers. Al meen ik te voelen dat ik sommige zielen herken. Anders verpakt als mens, herken ik iets familiair, alsof we mekaar langer kennen. De ontmoeting in dit leven voelt dan als weerzien. Ik hoorde weleens dat zielen elkaar in reïncarnatie, in een andere opstelling, terugzien om een weg met elkaar te vervolgen, om oude wondes te helen of nieuwe wondes te veroorzaken die in een volgende setting aangekeken mogen, steeds met als doel: volgroeien. Zo gezien is afscheid nemen nooit een vaarwel, eerder: Tot kijk, op een plaats, in een tijd, die ik nu niet kan overzien.
Nu kan ik alleen maar zeggen: Ik ben alleen op aarde gekomen en op een dag zal ik alleen vertrekken. Met dit feit in mijn achterhoofd, onthecht ik. Wat nu is, is straks mogelijk niet meer. Dit bewustzijn helpt om geheel in iets te duiken, alleen of samen met, zonder vastklampen, omdat alles continu in beweging is. Er is een keuze om vanuit controledrang bewegingen stil te leggen - voor een poos - naar eigen hand vast te zetten. Het is een keuze om tegen de beweging in te gaan omdat je iets anders wil dan wat zich aandient of je kan gewoon accepteren dat het is, wat het is, en meegaan met flow, wetende: ook dit gaat op een keer voorbij.
Als Tao mijn levensinstelling is en Boeddha mijn liefdescoach, hoe kan het dan zijn dat ik diep geraakt ben door zijn rouw. Dat ik zijn verdriet niet alleen als ruw ervaar, maar ook als iets heel moois, als een gemis in mijn leven? Eerlijk gezegd ervaar ik een spagaat tussen Boeddha en Shakespeare. Enerzijds verlang ik naar die vrije staat van onthechting, het sterkst van al. Er is nog een onvrij stuk in mij: de Shakespeare in mij is theatraal/dramatisch en kan zich bij momenten verscheurd voelen om het gemis van vervloeien. Iemand om alles mee te delen, de allerbeste vrienden te zijn, samen te versmelten. Tegelijk ken ik de valkuil van afhankelijkheid. Persoonlijk hechten betekent dan: een deel van mezelf verliezen, aanpassen, misleidingen, restricties, verwachtingen. De ander nodig hebben, niet meer anders meer kunnen. Romeo neemt de gifbeker nadat hij meent dat zijn Juliette dood is, omdat hij niet verder kan leven zonder haar. Is dit het romantisch drama van het aards leven? Betekent de bevrijding van dit drama, bewegen richting ultiem geluk?
Kun je jezelf verbinden zonder persoonlijk te hechten? Het is nogal een hobbelweg, ploeterend door angsten en onzekerheden. Toch, al die keren dat ik versmolt in verbindingen, vrij van hechting, afhankelijkheden achteraf, verwachtingen naderhand... heb ik ervaren als het meest bevrijdend èn vervullend contact met iets of iemand. In het openstellen, aangaan en verdiepen van 'verbinden met mensen' voel ik veel vreugde.
Onthechten wil niet zeggen dat er afstand gehouden moet. Is de energie tussen twee mensen functioneel voor beiden, kan het zijn dat je korter, langer of intensiever met iemand optrekt. Hoe lang de verbinding dus duurt is afhankelijk van welke intenties je bij elkaar opwekt, voed, of uitdaagt. Deze verstrengeling kan jou laten voelen hoe de verbinding met de ander in al je cellen gaat zitten, zonder dat je daar last van hoeft te hebben en zeker ook nog autonoom kunt blijven en het zelfs verrijkend voor je kan zijn je verbonden te voelen met een ander, zonder iets van die ander te willen of nodig te hebben. Al die energieën die zich al dan niet tijdelijk met die van jou vermengen; voeden, ontspannen of activeren de levensenergie in jou. Ik kies zelf niet altijd voor makkelijke verbindingen, die mij alleen plezier geven. Ik ga ook verbindingen aan die mijn schaduwkant spiegelen, kort en intens, om terug bewust te worden van wat er in mij nog niet werkt. De spiegel confronteert mij op een intense manier met een diep verlangen in mij. Deze spiegelende contacten schudden zodanig door elkaar dat ik een kader schep zodat er geen grote energielekken ontstaan. Verbindingen die veilig en vertrouwd aanvoelen, laat ik veel dichterbij vertoeven in mijn ruimte. Wat ik hiermee bedoel is dat ik alle soorten verbindingen aanga en dat elke verbinding die mij beweegt een kans is om te volgroeien. Dit is hetgeen waar ik voor kies in deze eenmalige reproductie, dit huidig leven, deze voorbijgaande scène.
Mademoiselle Marteaux