Niet meer bang, als dat een verzoek mag zijn.
Ik lig in bed, weet het
niet meer. Mijn ganse lijf doet pijn, begrijp niet waarom. Ik snak naar adem,
krijg geen lucht. Ik grijp voor het eerst naar het sedativum dat mijn moeder
onlangs onder tafel naar me schoof 'omdat dokters die dingen niet begrijpen'.
Zelf begreep ik het ook lang niet, had er een sceptisch oordeel over. Ik vond
dat nerveuze mensen aan de yoga moesten, niet naar kalmeermiddelen grijpen. Nu
ik zelf word gekweld door angstgevoelens of in een paniekaanval voor even het
leven verlies, word ik stil.
De pil werkt. De overloop aan donkere gedachten vertraagt nu, verlicht stukje bij beetje, verdwijnt stilaan. Het zicht klaart op, de pijn verzacht. Op google zoek ik naar antwoorden voor wat me al maanden verontrust. Ik lees over een existentiële crisis als in de donkere nacht van de ziel. Dat dreigende gevoel alle grip te verliezen over het leven. Dat niets echt loopt. Dat ik niet meer weet wie ik ben of wat ik hier doe.
Het zit zo. Ik ben gevoelig geboren. Ik ben niet zo snel. Niet taai. Niet hard. Ik ben niet oppervlakkig. Ik stel veel in vraag. Als er iets niet klopt voor mijn gevoel, dan raak ik verlamd. Niet letterlijk natuurlijk, wel op een manier dat alle energie uit me wegvloeit. Als ik iets doe wat niet juist voelt, ben ik meteen vermoeid. Als ik iets doe wat zinloos voelt, kan ik er niet mee door. Ik kan niet doen alsof, van vaak aanpassen word ik ziek. Ik heb moeite met de veelheid aan verwachtingen, de snelheid waarmee taken moeten gebeuren. Een werkdag begint voor mij te vroeg en duurt dan weer te lang. Het leven wordt duurder terwijl ik hol en ren en val achter de snelle koers van het werkleven. Ik snak naar zuurstof in het vacuüm van mijn baan. 's Nachts als de dag me loslaat en de nacht mij in het ijle tot zich neemt, komen alle emoties rondom het niet meer weten en toch altijd doorgaan ineens als een dreigend gevaarte naar het oppervlak. Als iets enorms dat me wil opslokken. Ik schiet wakker. Ik snak naar adem. Ik ben in paniek. Ik weet het niet meer. Mijn ganse lijf doet pijn. Ik denk dat ik doodga. Geloof dan dat het leven mij beslist zal verslinden omdat ik niets ben van dat alles wat van me verwacht wordt.
Nu bevriest de Alprazolam de nachtmerrie dat het leven bij tijde voor me geworden is.
Voor mij, als aangeboren levensgenieter. Als het vrolijke kind met de zonnige lach.
Wat ben je voor de wereld als je gevoelig bent?
Ik wil niet meer bang zijn om tekort te schieten, tekort te komen, tekort te zijn alleen maar omdat ik gevoelig ben en de rest van de wereld niet zozeer. Mag de werkdag op mijn tempo lopen? Mag ik schoonheid toevoegen aan jullie afgewerkt product? Mag ik wervelende ideeën toevoegen aan rotsvaste gewoontes? Mag ik het luisterend oor zijn in jullie spraakzaamheid? Mag ik opfleuren wat slechts in één kleur neergezet wordt? Mag ik dansen met woorden op hetzelfde papier waar letters strak gevormd zijn? Mag ik verstilling brengen in jullie bedrijvigheid? Beweging in de staccato van alledag? Mag ik creatief zijn daar waar jullie abstract blijven? Krijg ik hiervoor een inkomen? Kan dat?
Want als dat kan, dan kan ik stoppen met bang zijn.
Dan weet ik dat ik genoeg zal hebben voor mijn kinderen.
Dan weet ik dat ik eindelijk kan ontspannen in wie ik ben. En mij herinneren waarom ik leef.
Mademoiselle Marteaux