Het zoete nietsdoen.
Il Dolce Farniente. Het zoete niets doen, is een Italiaans gezegde. De Italiaan ziet 'niets' doen als een activiteit naast het werken, koken en het hebben van een sociaal leven, terwijl een westerling het ziet als gunst dat verdiend moet. Ik ken een vriend die het standaardvoorbeeld is van dat zalige nietsdoen. Optimaal neemt hij het leven zoals het komt met een agenda die zo leeg mogelijk blijft met tal van ruimte voor toevalligheid.
Die vriend maakt van standje relax zijn levensmotto. "Gaan we dit weekend kamperen?" vraag ik donderdag. Knap van mezelf dat ik tot einde week wacht met voorstellen voor het weekend. Er is kermis in Luik, voeg ik toe als tweede optie. Of een dagje stappen in de Ardennen, brei ik er onmiddellijk aan vast. Hij blijft stil. Een frustrerende stilte voor iemand die spraakwatervallen gewend is. Hij blijft stil omdat hij leeft van dag op dag. In zijn stilte bewaakt hij de vrije ruimte. Bizar dat ik vasthou aan vooruit plannen, grip houden op toekomst. Ik geef voorstellen op, hou daarmee het uitstippelen voor bekeken. Laat los, laat gaan, fluister ik mezelf toe.
Ondertussen zijn we zaterdagochtend. De bezichtiging van een koophuis dat bedoeld was voor vrijdag, verplaatst onverwachts naar deze vroege morgen. Hij haalt bij het krieken van de dag croissantjes bij de warme bakker. Ik sta laattijdig op, haast me in de kleren voor de afspraak. "Pak jij de broodjes in?", vraag ik zonder idee van verder verloop. In mijn bukken scheurt de split van mijn midrok op de bestuurderszit van de auto. Beduusd kijk ik hem aan. "Ga jij maar van kleding wisselen". Geamuseerd kijkt hij uit zijn niet te verstoren blik, "dan ruil ik ondertussen van auto. Ik rij, kun je bijkomen." Als ik naar boven ren voor een snelle wissel, draagt hij de ontbijttas over naar zijn auto. Ik kom bij terwijl hij rijdt. Het stond niet vast dat hij mee zou gaan naar de bezichtiging, wat goed uitkwam met zijn technisch inzicht. Nadat we zien wat gezien wil, rijden we willekeurig door een paar straatjes tot toeval ons leidt naar een zonovergoten bankje met zicht op de Maas. Daar waar de rivier ontwaakt in de ochtendzon, voert de stroom mijn ochtenddrukte noordwaarts af. Op dubbel gevouwen deken op het nog dauwerig bankje zitten we. Hij tovert uit zijn tas een croissantje kaas, een knapperig chocoladebroodje met een heerlijk kopje warme thee uit de thermoskan. Schouder aan schouder ontbijten we stil ontroert door het magnifiek tafereel vanop dit eersterangs bankje. We kijken vermakelijk naar een zwaar gepakte sloep van amper twee vierkante meter met aan boord een twijfelgeval. Zou het een zwerver zijn, slurpend aan zijn eerste pint of een goed voorziene hobbyist op zoek naar vis? Ik voel me vooral een gezegend mens. Geen van ons had deze doorstromende dagkoers kunnen bedenken.
Het zoete ongeplande vervolgt in een bezoek aan een plantenmarkt. Afleggers gaan mee, gevolgd door het spontaan idee om even een woonwerkgemeenschap te bezoeken om daar bij aankomst een groep Konik paarden aan te treffen naast de parking. In het volgen van onze nieuwsgierigheid, stappen we eerst richting paarden. Gegrepen door de inschikkelijke wildheid van de kudde, smul ik van hun speelse bui. We lachen om passerende Volvo's en Mercedessen die onbedoeld de aandacht van de viervoeters trekken. Baldadige paardenborsten prangen zich tegen het rooster.van hun schitterende ster of tegen het Noors logo. De paarden weten de praalwagens uit te kiezen, ongeacht de rillingen van de trotse bezitters die even niet meer weten hoe de glanzende lak ongehavend uit deze beestenboel te krijgen. Wij zitten rug aan rug op een steenbrok langs de weg, snoepend van de geintjes van de Konik. Een paard komt naar me toe om mijn hand, daarna mijn nek en gezicht te besnuffelen. Ongelooflijk spannend is het wel. Wat kan ik anders dan mijn kwetsbaarheid in handen van de ongetemde paardenziel te leggen, daar waar het dier de keuze heeft te speuren of te bijten. Het neuzelen stopt als ik langzaam rechtkom. We wandelen naar de kringloophoeve om met een gevulde tas terug huiswaarts te keren. Waar zijn we nu aan toe, vragen we af? Ploffen op de bank om mee te beginnen, besluiten we. Ik schrijf. Hij leest. Onze voeten verstrengelen in het midden. Ik maak nog een rondje park. Hij kookt. We voelen dat het goed geweest is voor vandaag en sluiten de dag languit tegen elkaar aan op de bank met film. Geen grote uitstappen vandaag, toch was elk ogenblik groots.
Niets die dag stond op voorhand vast. Keuzemogelijkheden vulden de wijdte van een onbezet programma. Voelden we een Ja dan volgden we dat gevoel. Als we niets voelden, pauzeerden we in stilte. Een dag met plaats voor toevalligheid, verrassing en verwondering. Keuzes die elk ogenblik overeenstemden met wat wil ontstaan, gezegd wil worden. Wat ben ik graag bij hem. Zijn blanco instelling schept bewegingsvrijheid in het onvoorziene. Leven in le moment présent, dat is wat ik oefen bij hem. Il Dolce Farniente ontluikt zich waar het draaiboek losslaat en de tijd stilstaat. De lege alinea's van de voorgedrukte agenda vullen zich met surprises die slim verpakt door le hazard onmogelijk op voorhand bedacht kunnen. In die vrije marge ontvouwt zich het leven en alles wat wij hoeven doen is het huidig ogenblik ontvangen met blik wijdopen als dat van een piepjong kind dat de dingen voor de eerste keer ziet. Het leven inademen en omarmen is een vrije keuze.
Het grootste deel van de dag leven we in ons hoofd. We denken na over de dingen die we in de toekomst moeten of willen doen. We overdenken gebeurtenissen die nog gebeuren gaan. Pas als gedachten stoppen, voel je je één met je omgeving, één met het huidig moment. Je voelt dan dat alles goed is zoals het is. Geen gedachten, geen emoties belemmeren dat gevoel. Er is alleen bewustzijn. Nu, is de essentie van je bestaan.
Mademoiselle Marteaux