Huidfeestjes als eigentijds antidepressivum.
'Help me alsjeblieft met leven', was langgeleden een dwingende
vraag aan mijn begeleider. Help me met leven in een leefstijl bedacht door een broeiend
stel hersenen die robotiseert in steeds meer digitaal. Ik staar me blind door een
virtuele bril naar een numerieke realiteit. Ik heb last van die welontwikkelde
mondigheid kletsend in taal verbastert tot een hashtag-dialect. Ik heb genoeg
van baden in nietszeggend vertier op een oppervlak van geplastificeerd water. Ik
raak mezelf kwijt in de ratrace van steeds meer moeten. Hoe overleef ik een-ieder-voor-zich
omgang met een koel schouderklopje of beleefde kus op de wang? Waar vind ik
mijn plekje in een leven rechtlijnig ingericht op geasfalteerd beton?
Help me
met dit leven
In de smalle barst van de gladdoordachte ondergrond dat het mensenleven geworden is, komt mijn vlammend zaadje niet tot kiemen. Het zaadje dat zo graag uitbundig wil bloeien, verwelkt straks nog voordat het opfleurt. De moderne denktrant hongert naar zeggenschap, naar willen hebben zonder echt te willen, naar kijken om nooit werkelijk te zien, overmatig denken en nooit genoeg weten, onophoudelijk zoeken en nooit echt vinden.
In deze geciviliseerde woestijn ontbeert mijn hart. Ik mis diversiteit. Een dynamiek met rafelige randjes en kleurrijke tierlantijntjes. 'Help me', werd beantwoord in een receptuur voor antidepressiva. Eentje die ik op dat punt bereid was te nemen en uiteindelijk niet nam.
Het is nu zo dat ik voor het eerst voor tantra dans wordt uitgenodigd. Ik vloei mee in een warme stroom van aanraken en aangeraakt worden op een manier die mij doet overlopen van geluk. Geluksstofjes die in mijn wereld enkel nog gecomprimeerd tot pilletjes op voorschrift bij de apotheek verkrijgbaar zijn. Mijn hart jubelt voor iedere huidcel die overgoten met een liefdesdouche aan menselijke warmte, weer glimt en glanst. Wel twee dagen houd ik in een after-glow die extase vast als een frisse sprankel. Vooral dronken van liefde, voel ik me weer mens.
Doorheen de barst wil mijn vlammend zaadje ontkiemen. Omdat ik niet anders meer wil dan dat. Het is in dit opfleuren dat ik opeens weer helder zie welke kleuren ons mooi staan. Ik weer scherp ruik welke kruiden ons goed doen. Ik ons wederom spontaan kan omarmen. Mijn buik zacht wordt, mijn dijen warm. In jouw onuitgesproken woorden, voel ik mee wat je voelt. Als ik blootsvoets door de bossen struin, wandel ik samen met de aarde en de aarde danst met mij. In de bloemen vind ik schoonheid. In een lach, voldoening. In mijn lichaam, vernieuwde kracht. In het niet weten, het weten. Ik het minder bezitten, mijn vrijheid. In onmacht net macht en in het verlies van controle, vind ik mezelf. Dit is het leven voor mij.
Mag ik nu brokstukken slaan in deze patriarchale heirbanen om zachte aarde vrij te maken voor een nieuwe aanleg aan warmbronnige en zachtminnende en schoonheidslievende kiemen?
Mag sensitief feminisme mijn antidepressivum worden voor hartzeer door huidhonger?
Mademoiselle Marteaux
..