Grote kuis in voorouderlijnen!
Nu het voorjaar zich ontsluit in lengende dagen en de opwaartse beweging vanuit de ondergrond voelbaar wordt, krijg ik opruimkriebels. In die schoonmaakimpuls ontspruit uit mijn onderbewuste grond iets dat zich verscholen hield in de winter van mijn leven. Het tikt nu aan mijn zielenraam en zegt: "Mest ook eens onze voorouderlijn uit want die bloedlijn is een vuilnisbelt. Het is een stort aan klerezooi die de uiterwaarden van ons bestaan doet kantelen." Halleluja zou mijn moeder braafjes zeggen, godverdomme hoor ik mijn stoere pa vloeken. Nu verzwelgen we niet als enige familie in puinhopen uit het voorgeslacht. Die folklore-met-een-duister-randje zit vrijwel in elke familielijn verscholen.
Weet je dat we bij onze conceptie niet alleen lichamelijke erfenissen van onze ouders meekrijgen? Dat we ook cellulaire herinneringen van onze voorouders erven? Dat traumatische cellen van onze voorvaderen en oermoeders ons denken, voelen en acties meebepalen? Het ontwikkelt mee ons denkvermogen en vormt de basis van onze huidige overtuigingen. Dit betekent dat als er in je huidige leven iets gebeurt wat een gelijkenis kan hebben met die oude traumatische herinnering, je soortelijke gevoelens kan krijgen als het oorspronkelijke slachtoffer. Met als gevolg dat je onbewust hetzelfde gedrag kan vertonen. Vaak weet je niet eens waarom je zo reageert. Gereactiveerde herinneringen vormen puinhopen. Je zou van minder vloeken.
En dan kunnen we wel allemaal dromen van een nieuwe wereld in vrede en harmonie. Het grote werk hieraan vooraf betekent het aanzuiveren van onze voorouderlijnen door erbij stil te staan. Eckhart Tolle zegt het goed: If you get the inside right, the outside will fall into place. Pas als je aan de binnenkant in het reine bent met jezelf, vormt zich een nieuwe wereld. Op dit moment zitten de meeste familielijnen stampvol trauma dat per geboorte nog in omvang toeneemt. De bagage is niet langer draagbaar. Een ramp? Een beproeving zeker, tegelijk ook een kans om puinhopen uit te spitten en rugzakjes om te kiepen.
Het ontrafelen van stuk familie-karma kwam op gang aan de feesttafel met mijn grootmoeder. Ook wij groeiden als familie uit elkaar door solitaire trektochten met loodzware genetische rugzakken. Nu ze drieënnegentig is praten we voor het eerst openhartig. Het gesprek loopt vanzelf in de richting van jeugdherinneringen. Een thema dat mijn familie graag genoeg vermijdt want bij pijn willen we niet zijn. In haar vrijuit spreken hoor ik voor het eerst dat ze als ongewenst kind door haar grootmoeder werd grootgebracht. Ze had haar eigen moeder nooit met mama aangesproken. Ze barst in tranen uit en even zie ik twee broers mijn richting uitkijken. Tranen zijn immers ongemakkelijk. Bittere tranen zo vervuld van verdriet lopen over haar wangen. Ik probeer haar pijn te stillen door haar hand in mijn hand te leggen. Wat kan ik meer doen? Ik weet dat mijn vader op zijn beurt is opgevoed door haar moeder. Bij dat verhaal had ik jaren terug bij mijn vader een zeldzame traan gezien. Mijn grootmoeder vertelde verder hoe haar overgrootvader die schoenmaker was in een Gents gehucht deelnam aan de eerste liberale bijeenkomst in het dorp einde 18de eeuw. De pastoor kwam het te weten en verbood de dorpelingen om bij hem schoenen te kopen. De familie verzeilde in armoede om met hun hebben en houden op de paardenkoets naar Scheldenrode te verhuizen, om daar vooral in stilte een nieuwe start te maken. Uiteindelijk trok de volgende generatie midden 19de eeuw naar Brussel waar ze hun humanistische overtuiging eindelijk mochten uitspreken. In de DNA-herinneringscellen van mijn betovergrootvader ligt geloofsvervolging besloten. Dan laat ik oorlogstrauma nog achterwege.
Ineens snap ik waarom ik zo bang ben om mezelf uit te spreken in het openbaar en waarom ik mij ongewenst voel, niet de moeite waard om lief te hebben. Daar zitten de verstrikkingen uit mijn familielijn. Grote schoonmaak in familieblauwdrukken stop de overlevering. Het lot van onze voorouders is niet wat wij langer te dragen hebben. Als ik me bezwaard voel door angsten die nog in mijn leven zijn, maar niet langer bij me horen, blijf ik herhalen: Ik hoor jullie betovergrootouders, overgrootouders, grootouders, ouders en ik heb jullie lief. We zijn van hetzelfde bloed. Ik voel jullie zeer en bewonder jullie moed. Toch is jullie pijn is niet langer meer mijn pijn. De lichtheid in ons leven is voor mijn kinderen en mezelf nu nodig voor een nieuw toekomstperspectief. Een tijd van minder overleven en meer voluit leven. Een bestaanskans, luchtig en lichtend.
Mademoiselle Marteaux