De wilde tuin van verbeelding.
Zeg me wie jouw vrienden zijn en ik zal zeggen wie je bent, is een oud gezegde. Laat me jouw tuin zien en ik zal zien wie je bent, zou ik zeggen. Tuinen fascineren mij. In wandelingen neem ik tijd om tuinen te bekijken. Tuinen die mij hele verhalen vertellen over de mensen die er wonen. Ik luister graag naar vertellingen van planten die me eigenaardigheden verklappen over de bewoners. Al weet ik nooit of het klopt. Toch geniet ik van een gesprekje aanknopen met een plant. Een weelderige tuin barst zodanig van verhalen dat ik een poos stilsta om te luisteren met mijn ogen. Wilde tuinen zijn kletskousen terwijl bergen aan kiezelstenen of groene graszoden minder spraakzaam zijn. Die zijn veelal stil zoals zenboeddhisme. Of zijn ze in rouw om de verloren uitbundigheid? Er zijn plant-loze tuinen die bewust rust uitstralen en er zijn tuinen zonder planten die iets streng uitdragen. Sommige introverte tuinen houden hun geheimen liever voor zichzelf. Anderen geven zichzelf helemaal bloot in hun extraverte eigenheid, wat me doet vermoeden dat de inwoner al even sociaal is. Ik voel de nette inborst van een botanische rozentuin binnen vierkantige ligusterhagen tot precies zestig centimeter boven de grond. Hoe zitten mensen in elkaar van een groen gazon waarin een maairobot elk sprietje even lang knipt? Hoe leeft de bezitter van een productieve moestuin in een degelijk teeltplan? Hoe verschilt die van de verzorger van het organisch voedselbos? Wat vertelt de beeldentuin mij over het innerlijk leven van de kunstenaar?
Hoe tuinen er ook uitzien, ze vervelen nooit. Het valt me wel op dat verwilderde tuinen in een explosie aan veldbloemen en dat kruidige heksentuinen die ver buiten eigen tuingrenzen treden met hun medicina herbacea, een zeldzame verschijning zijn. Het lijkt alsof het onbeteugelde minder gewaardeerd wordt in deze tijd. Het moderne leven bouwt lego-huizen met een ruime oprit van beton waar enkele tegels zijn uitgehaald voor acht pollen aan siergrassen met precies in het midden een miniatuurboom waarvan de kruin perfect bolvormig geknot is. In die controle houden mensen hun leven netjes georganiseerd. Dat is niet verkeerd, het is zeker efficiënt. Als mensen daarvan houden, moeten ze dat vooral blijven doen. Ik vraag me wel af hoe het gesteld is met hun innerlijk leven? Is hun innerlijke tuin al even strak geplaveid?
Zo binnen, Zo buiten. Zo buiten, Zo binnen, zijn gezegdes uit de oude wetenschap.
Nu lees ik een boek. De wilde tuin van verbeelding, van Kris Pint. Hij schrijft over hoe wij mensen onze verbeeldingskracht kwijtraken. We missen een magische plek in onszelf als een wilde tuin vol mysterieuze verhalen. We nemen nauwelijks de tijd om naar binnen te keren. Toenemende schermtijd en vol geplande kloktijd weerhoudt ons om te struinen in het ongecultiveerde. Om te dansen met de vogels en te luisteren naar de wolken. We zijn nog nooit zo vrij geweest in onze levensinvulling. We bepalen steeds meer onze eigen identiteit. We stellen zelf ons levensproject samen. We bepalen eigen doelen. We kiezen uit een veelheid aan mogelijkheden voor zelfontwikkeling en zelfontplooiing. We zijn heel actieve tuinders geworden voortdurend bezig onszelf bij te sturen. Onze ambities delen we op sociale media. We geven ons leven vorm zoals wij het willen en toch voelen we ons vaak gespannen en ongelukkig. De menselijke psyche krijgt het zwaar te verduren in een monocultuur waarin het onderhouden van doelen leidt tot vermoeienis. Onze voedingsbodem raakt uitgeput in het beogen van wisselende teelten op voorhand gepland. In het najagen van een volcontinu teeltprogramma het hele jaar door. Momenten van absolute stilte, van even niets-doen, van bezinning-tijd naar binnen gekeerd zijn zeldzaam geworden. We lijken ook geen onkruid meer te dulden. Ons plaatje wil er perfect uitzien in het resultaatgericht streven. Die productieve efficiëntie van de homo economicus creëert monoculturen aan gladgestreken tuinen in een al even gladgestreken gedachtegang. Dat is niet verkeerd. Dat is eigen aan deze tijd. Voor mij mist het aan balans. Het schiet door. Toch ben ik positief want diep in mezelf weet ik dat de wilde natuur instinctief volhoudt. Al blijft het voor nu een niet ontkiemd zaadje in iedermans hart, de wilde natuur houdt stand. Soms met stijl en een andere keer minder elegant, maar volhouden doet ze. Voortzetten als een wervelend zaadje van de klaproos dat zich tussenin de graspol weet te nestelen om die strakke pol straks een felrood hartje te geven dat opvalt en nooit verveelt. Een knalrood hartje vol verhalen van ver weg. Een hartje blozend in verbeeldingskracht. Een warmrood hartje dat het stugge iets meer soepel maakt. Bloemblaadjes die meedansen met de onvoorspelbare wind. Die klaprozen in mensenharten zijn als de wilde tuin van verbeelding.
Mademoiselle Marteaux