Door de cake heen groeien.

05-01-2025

Hou je vast aan verhalen van de door de verstand voortgebrachte ik? Leef je in een ik wil of ik moet modus? 

Ben je het zoeken gestart naar grotere levensvragen na ingrijpende gebeurtenissen in jouw leven? Heb je verlichtingservaringen beleeft? Een diepe herinnering als een onuitwisbare indruk van de ziel? Waar eerst de volledige aandacht gericht is op middelendoelen, geeft de tweede fase voor het eerst gehoor aan de innerlijke roep. Ken je die inkeer als keerpunt? Je integreert vormen van stilte om je geregeld in het innerlijk klooster terug te trekken. Daar ontdek je een andere realiteit. Je beleeft er een soort nieuwe werkelijkheid. Het spiritueel navelstaren duurt niet eeuwig want op een keer neemt het verlangen toe om je ontdekkingen te delen met de buitenwereld. Je staat oog in oog met een zeer uitdagende opdracht: in de wereld bewegen zonder je erin te verliezen. Je wens is trouw blijven aan de wensen van je hart en ziel. Hoe dat te doen? Ego neemt vrij vlot de leiding over, probeert zo snel mogelijk aan te passen om mee te gaan in verwachtingen van anderen door jou te richten op de wereld van materie. Deze fase geeft een verscheurd gevoel tussen enerzijds authentiek willen zijn en anderzijds moeten aanpassen. Je switcht onophoudelijk tussen de twee werelden, voelt je een buitenbeentje, weet niet meer waar je werkelijk thuishoort. Je gaat op zoek naar je eigen incrowd, naar soortgenoten. Onvermijdelijk glijd je uit in de spagaat tussen binnen en buiten, struikelt ongetwijfeld meer dan eens over jezelf. Om jezelf niet uit het oog te verliezen is het cruciaal om de band met je binnenste te blijven voeden door verschillende vormen van meditatie die je telkens thuisbrengen. In kleine stapjes oogst je de vruchten van de retraites binnen eigen huid. Deze fase is geen rechtlijnige weg vooruit, deze ontwikkeling loopt niet lineair. Het gaat op en af. Je leert terugveren. 

Een mens die zich bewust wordt van zijn ziele-zijn gaat anders beginnen met waarnemen, denken, spreken, keuzes maken, handelen. De split mindert. Trouw blijven aan de eigenheid wordt makkelijker. Dit stadium ontwikkelt mededogen. De uitstraling wordt zacht, teder, kwetsbaar, tegelijk sterk aanwezig. Het kan in de verschillende lagen van de realiteit meebewegen. Het streeft minder, laat controle los, stroomt beter mee. Het ervaart synchroniciteit, laat ontstaan wat door zich heen wil golven. Het leert het niet-doen. Het legt het oor te luisteren aan de universele wil die anders is dan de wil van het ego. Die heeft een hoger doel, daar waar egowil uit is op trauma(her)beleving in zoeken van erkenning, aanzien, aandacht, invulling, opvulling. Deze bewustzijnsfase kenmerkt zich door intuïtief weten: antwoorden komen niet enkel meer uit boeken. Ze worden niet langer bedacht. Ze worden helder gehoord of gezien in beelden met grote voorzichtigheid voor het verschil tussen intueren en imagineren. Contact met de wereld is belangrijk, je staat in de wereld, niet erboven. In deze fase losraken van de realiteit kan leiden tot zweven, zelfs tot waanzin. Een groter licht valt hier op schaduwstukken. De mens maakt kennis met de eigen donkerte die ondergronds leeft in het onderbewustzijn, daar inwerkt in het verborgene op de ziel. Het legt de schaduwen bloot zodat er zuurstof bijkan. De mens staat nu oog in oog met het bang ikje die op heling wacht door gezien, verzorgd te worden, door onszelf. Mijn bang ikje is mijn angst voor afwijzing. Door dit bang ikje niet te overschreeuwen of weg te stoppen, maar met volle liefde te omkleden, vormt het zich om tot ontvankelijkheid en kwetsbaarheid. Het groeit op tot zelfvertrouwen. Het tweede verborgene is het wezen van de angst zelf dat bezit wil nemen van de mens. Deze volwassen vorm van angst: de oerconfrontatie, hebben we met toegewijde kracht eruit te drijven. Je bent bij de kern van het zwarte gat geraakt: de dood. Het is een universeel thema dat zich op verschillende manieren manifesteert, maar de basis is gemeenschappelijk. De dood is beangstigend omdat het raakt aan een fundamentele angst die bij het leven hoort. Of de dood letterlijk of symbolisch is, het effect is hetzelfde. In de donkere nacht van de ziel besef je de absurditeit dat we alleen maar te maken hebben met gedachten, die meestal virtuele situaties zijn en niet in staat zijn om hun echte functies te zien. Je bent uitgekomen op de bottomline. Alles wat donker is in de mens, wat zich in de donkerste hoekjes schuilhoudt, wordt belicht. Geen plek blijft ongezien, geen plaats onaangeroerd. Dit is de laatste fase van heling. Wie door deze fase gegroeid is, beleeft een grote innerlijke vrijheid, vrij van egoïsme en hoogmoed, vrij van angst en twijfel. Blijmoedig, kwetsbaar en onbevangen treedt het anderen en het onbekende leven tegemoet. Lichaam en ziel werken intensiever samen, vormen een nieuwe harmonie wat vertrouwen, vrede en rust brengt. Van binnenuit wordt aldoor vernieuwend vorm gegeven aan het leven.

Even terug naar de cake. In welke fase zit jij? Ik zit ergens te jojo'en tussen 1.3 en 2.4, afhankelijk van de maanstand en mijn maanstonden. Daarnaast mag ik mijn weergevoeligheid bekennen. Er zijn dagen dat alles valt of staat bij de dichtheid van het wolkendek. Dan is er nog mijn knuffelhonger; mijn begeerte naar lichamelijke genoegens. Het drama dat mijn hoofd kan maken! De paniek die mij overvalt uit het niets! De verlatingsangsten uit mijn kindertijd onderschep ik geregeld. Als ik ze tijdig opvang, lukt het me om door te schakelen naar emotionele volwassenheid. Die keren dat ik ze mis, kom ik vast te zitten in overweldiging.  De oerconfrontatie met de grote angst vraagt veel lef. Ik voel dat naast het zacht wiegen van het kindstuk, kloekheid gevraagd wordt voor de doodsangst. We hebben een leven de tijd om een deel te onthechten, een stuk te bevrijden, te leren verbinden en te vervullen. We hebben meer dan een leven om te ontknopen van knoopstukken die altijd zelfbedacht zijn. Tijd om een einde te maken aan zelfpijniging, om te stoppen met andermans folteringen, om te spotten met eigen verwikkelingen. Tijd om de vervoegingen van het lijdend voorwerp dat ons systeem is binnengeslopen, op te geven. Waarom drukmaken om het gemok om die chocoladecake die er niet is, om de somberheid als je zon wil voelen terwijl het regent dat het giet. Heb geduld met jezelf, geef jezelf niet op de kop. Elke strenge stap is een misstap, voor jezelf en voor de ander.  Aan dezelfde kant, ga niet te laks om met ontwikkeling, voel de toewijding voor groei. Verheug je op iedere glimp van de lichtgevende ampul dat je kan opvangen. Dat doe ik ook. In dat oplichten herinner ik me welke kant ik opga, zelfs al voel ik me geblinddoekt, ik proef eventjes van dat heerlijk licht gevoel van bevrijding. 

En de zorg om Natuur die ondertussen stukloopt aan de onverlichte staat waarin het merendeel vertoeft? De mensengroep die zich verder verliest in massieve ikkigheid in een onverzadigbare honger naar meer en nog meer afleiding? Naar snacks en kicks? Daar kon ik me vroeger onwijs druk om maken. Nu niet meer zo. Het laatste waar ik om bezorgd ben is Natuur. Natuur herstelt zich razendsnel vanuit haar verlichte staat. Waar de mensheid mag blijven hangen; Natuur knapt snel op. Die zorg laat ik los. Naar mensen kijk ik met gefronste wenkbrauwen en met een rouwend hart. Al haalt ook dat beeld me niet meer zodanig overhoop. Ik kan ernaar kijken zoals ik naar me kijk als ik in pijn ben. Als iets wat schijnbaar schuurt, iets wat vluchtig verscheurt, iets wat weeïg weer weggaat, iets wat temporair tempert, iets wat voorbijgaand verlokt, iets wat als even aanvuurt, wat tijdelijk tergt, wat prikkelend passeert, wat broos braveert, wat kortstondig koortst. Iets wat voorlopig verstrooit, iets wat provisoir pijnt, iets wat intermediair inlevert èn wat vroeg of laat, hoe het tij draait of keert en waar dat ook mag wezen, het herstel hervindt naar de natuurlijke verlichte staat. 

Mademoiselle Marteaux