Bij pijn kan ik zijn.
Wie wil er pijn voelen? Wie is er bereid af te zien? Spontaan in het diepe te duiken? Vrijwillig te beleven wat lijden is? Leed ondergaan doe je toch niet uit jezelf? Iedereen wil pijn vermijden? Toch?
Ik heb pijn uit alle macht vermeden. Ik vond altijd wel iets om pijn uit de weg te gaan. Iets nieuws aan afleiding. Praatjes werken bijvoorbeeld goed omdat pijn zich dan minder snel laat horen. Non-stop mensen zien, is ook een goed afleidingsmanoeuvre. De aandacht richten op de ander maakt dat ik minder naar mezelf moet kijken. Als ik lange tijd alleen ben, vraagt pijn aandacht en dat voelt eng. Actief blijven in een volgepropte agenda laat nauwelijks ruimte voor die pijnbeleving. Sociale media, televisie en telefoon zijn uitstekende pijn-ontwijkende-middelen. Onze samenleving is piekfijn ingericht in het omzeilen van pijn om vooral door te gaan waar we mee bezig zijn: wegblijven van schaduwen in onszelf. Als er per ongeluk dan toch een schaduw ongewild het zicht vertroebelt, leggen we de schuld gewoon bij de ander. Het is veel makkelijker om te zeggen: 'de hel, dat is de ander' in plaats van 'de hel die zit in mij'. Pijn-verstoppertje spelen werkte voor mij op die manier. Ondertussen stapelde oud zeer zich ongestoord verder op in mijn pijn-bos. Ik deed alsof ik lekker in mijn vel zat. Ik veinsde geluk in die voortdurende glimlach naar alles en iedereen.
Op een gegeven ogenblik zag ik door het pijnbos de splinters niet meer. De emmer was vol en de pijn-problemen stroomden over. Ik heb een summit gekend waarop de pijngrens bereikt was. Op dat toppunt was de pijn niet meer te overzien. Ineens was pijn overal waar ik lag of stond. Het achtervolgde me op elk moment van de dag en in elk uur van de nacht. Hoe goed ik mijn best deed, ik kon het niet langer ontvluchten. Hoe hard ik ervoor wegrende, het haalde me steeds in. Dokters schrijven pijnstilling voor om door te kunnen gaan. Ik heb de slaapmedicatie aangenomen en het kalmeermiddel uitgeprobeerd. Ik voelde me niet meer levendig. De -lammetjes en -pammetjes vlakten me af. De echte redding zit niet in een pil, besefte ik vrij snel. Het begin van verlossing is toegeven aan pijn.
Ik hield op met vechten en zei tegen de pijn: Neem mij maar tot je. Dat deed de pijn zonder tegenpruttelen. Pijn ging vrijuit stromen in alle banen van mijn lijf. Ik werd de bloedrode pijn, de bloedstollende pijn, de hartverscheurende pijn in die diepste ellende van mijn bestaan. In de bottleneck waar ik me uiteindelijk zelf in verwrongen had, raakte ik niet meer door met verzinsels die ik gewend was. Oog in oog stond ik met die oude pijn. Het brulde tegen me: Je bent niet goeg genoeg! Een stem in mijn hoofd die me achtervolgde als een dief in de nacht. Die pijn die ik nooit had willen horen hield onderhuids lelijk huis. Dat pijn-virus onder mijn vel hackte als veertig jaar mijn werkbaarheid: in werk en relaties wilde het maar niet lukken doordat een stemmetje uit mijn kindertijd op school continu riep: Je kunt het niet Annick. Je bakt er gewoon niets van.
Nu ik die felle stem heb aangehoord, kan ik mezelf stapvoets bevrijden van pijn. Niet in het verdoven met pillen, wel door mijn zelfvertrouwen vanaf nul terug op te bouwen: Je kan het prima, je bent een volwaardige dochter, je bent een goede partner waard, je bent een waardevolle collega. Zelfwaardering geeft me mijn gezondheid terug. Het geeft me een oprechte glimlach en ongeveinsd levensgeluk. Door mezelf lief te hebben, begint mijn leven er stilaan anders uit te zien. Ik heb geleerd dat pijn vermijden uiteindelijk meer aan me knaagde dan de overgave eraan. Pijn en ik zijn geen rivalen meer. Ik zeg niet dat we beste maatjes zijn. Het blijft een spannende groeikans. Een kans om als mens te beteren. En daarom, bij pijn kan ik zijn.
Mademoiselle Marteaux